De familie ara
Vrijwel alle ara’s hebben een ‘naakt gezicht’. Dat wil zeggen dat rondom de ogen geen of zeer weinig veertjes aanwezig zijn. De gebruikte benamingen voor de verschillende soorten zijn de meest gebruikte en geven direct de overheersende kleur van het verenpak aan. Zuid en Midden-Amerika zijn het oorspronkelijke leefgebied.
Het is een algemeen geaccepteerd feit dat er in gezinnen en bij kwekers (aviculturisten) wereldwijd meer vogels van een bepaalde soort in gevangenschap zijn dan er in het wild nog voorkomen. Naast wildvang spellen ontbossing via illegale kap bijvoorbeeld een belangrijke rol omdat de nestgelegenheid van veel soorten verdwijnt. Dode bomen zijn een noodzaak net als voldoende voedsel. Reden temeer om ongecontroleerde ontbossing tegen te gaan.
Zeer sociaal levende dieren in Zuid-Amerika. De groepen kunnen tot zo’n 25 vogels groot zijn en zijn vaak familie van elkaar. Hun ruwe krijsende geluid is kenmerkend voor vrijwel alle ara’s. Leven het liefst in savannes en bossen rondom rivieren. Hun slaapplaats ligt soms wel kilometers van hun voedselgronden. Herkenbaar is het kleurpatroon, zoals de naam aangeeft blauwe vleugels en een gele borst. Met de grote snavels eten zij een gevarieerd voedselpakket van fruit, bessen, noten, zaden en nectar van bloemen. Verse takjes laten zij zich niet ontzeggen. Oeverklei van de rivier zorgt voor de benodigde mineralen. Zij hebben nesten hoog in de top van dode palmbomen. Lengte tot 86 centimeter, gewicht 1000-1200 gram waarbij de mannen lichter zijn. De iris van de ogen is bij de geboorte nog donkerbruin tot grijs en na een paar weken verkleurt deze tot grijsgeel. Belangrijk is dat de vogels zelfstandig leren eten. De jongen blijven zo’n honderd dagen na de geboorte nog in het nest.
Is als soort ernstig bedreigd en staat op de CITES lijst. Er zijn wellicht nog minder dan duizend individuen in het wild. Opvallend is de blauwe keel op de gele borst en blauwe vleugels. Het geluid is ruw en hard. De herkomst ligt vooral in Paraguay en Noord-Argentinië. Ze leven op savannes en in palmbossen en tropische wouden in het laagland. De soort is voor voedsel vooral op zoek naar (palm)noten, zaden granen, bladknoppen, vruchten en fruit. Ze betrekken vaak verlaten nesten van spechtachtigen. De jongen trekken slechts heel kort met de ouders op. Lengte 85 centimeter, gewicht 750 gram. De ogen van de jongen zijn bij de geboorte nog grijs tot lichtbruin en na twaalf maanden zijn deze net als die van de ouders geel geworden. Aviculturisten ( fokkers) zijn in staat gebleken om met redelijk succes broedparen te vormen.
Deze vogel wordt ook wel de grote soldatenara genoemd. Hij heeft een grote kop en een werkelijk massieve snavel. Het verspreidingsgebied beslaat een groot deel van Zuid-Amerika. Van oostelijk Honduras tot Panama en van westelijk Colombia tot de westelijke Andes. Staat op de CITES lijst van bedreigde soorten. Ze leven in paren of kleine groepjes van vier tot twaalf vogels. Ze broeden hoog in boomholtes en verlaten spechtgangen. Lengte van 77 tot 85 centimeter, gewicht 1300 gram. De jonge vogels hebben nog dofgele staarttippen en zijn ook de andere kleuren vooral doffer dan de ouders. Oudere vogels hebben vaak turkooise vlekken in het verenpak. Voeding bestaat vooral uit diverse soorten noten en zwarte zonnebloemzaden en de zaden uit de ‘appels’ van de den.
Deze kleine en charmante ara valt vooral op door het bleekwitte naakte gezicht met een paar rijen zeer kleine veertjes die een streepeffect geven. Ook de staart is opvallend lang. Hij heeft een ruwe en luidruchtige stem. Komt van de Mato Grosso, Brazilië via Panama naar noordwestelijk Argentinië. Komt ook voor in de palmbomen langs de kust van Suriname. Het voedsel bestaat uit allerlei zaden, kleine noten, bessen, vruchten en fruit net als blad- en bloemknoppen, die hij stilletjes in vooral de boomtoppen vergaart. Ze nestelen in verlaten rotsspleten, spechtgangen en dode palmbomen. Opvallend is dat deze vogels zich vaak boven water bevinden.Lengte 42 tot 49 centimeter, gewicht 335 tot 361 gram. De pop is wat bleker met een wat minder opvallende voorhoofdsband. De iris van de jongen is grijsachtig tot lichtbruin. De jongen verlaten het nest na circa tien weken. De vogel is in staat hele stevige constructies volledig te slopen en dat in een hele korte tijd. Ze zijn intelligent en spreekvaardig.
Leeft in paren of buiten de broedtijd in kleine groepjes in allerlei bossen en aan bosranden. Ook savannes, grote parken en landbouwgebieden voorzien in alle behoefte van de betrekkelijk kleine vogel. Ze hebben een luide stem en kunnen met enige training behoorlijk goed spreken. Ze eten fruit, bessen en allerlei zaden en grassen. Bloem en bladknoppen vinden ze ook erg aantrekkelijk. Een leuke vogel voor beginners die voorbereid moeten zijn op diverse grappen en grollen. Leeft van oorsprong vooral in Bolivia, Brazili� en Paraguay. Lengte 38-40 centimeter, gewicht 250 gram. De jongen verlaten het nest na ongeveer tien weken, waarbij vooral opvalt de gele nek nog rood is en de poten nog grijs in plaats van roze.
Een grote vogel die zijn naam eer aan doet. De vleugels zijn helgeel Toch staat hij ook bekend als de roodblauwe ara door de opvallende kleurencombinaties. Het is een lawaaimaker bij uitstek maar kan ook zachte geluiden voortbrengen die lijken op het piepen of kraken van een deur. Ze staan op de CITES lijst van bedreigde diersoorten. Het oorspronkelijk leefgebied ligt in Mexico Panama en Venezuela en de bergen van Costa Rica tot zo’n 1500 meter hoogte en het liefst in de buurt van rivieren. Ze eten (palm)noten, granen zaden, bloem en bladknoppen en dat bij voorkeur hoog in de boomtoppen. Lengte 80-96 centimeter, gewicht 1100 gram. De jongen verlaten het nest na circa honderd dagen en pas na zes maanden zijn ze volledig op kleur. Tot die tijd hebben ze een kortere staart en grijze ondersnavel en de iris is nog grijs tot lichtbruin.
Leeft in paartjes of kleine groepen en heeft een krachtige stem. De kleurtekening is met rood, blauw en groen en staat op de CITES lijst van bedreigde soorten. Ze eten palmnoten, fruit en zaden het liefst hoog in de boomtoppen. Hun broedplaatsen zitten in boomholtes en rotsspleten. Oorspronkelijk afkomstig uit Panama tot diep in Zuid-Amerika. In Argentinië en Zuid-Brazilië reeds uitgestorven. Door wildvang en vernieling van het regenwoud. Lengte 75-95 centimeter, gewicht 1400 gram. De jongen vliegen uit na circa honderd dagen en hebben dan nog een hoornkleurige ondersnavel, de staart is nog wat korter en de vleugels hebben nog gele strepen.
Dit is de kleinste vertegenwoordiger van de ara-groep en is een geweldige lawaaischopper, ook tijdens het vliegen. Door de typerende rode stop op de schouders wordt deze soort ook wel de roodschouder ara genoemd. Ze leven in koppels of in behoorlijk grote groepen. Dat verklaart ook hun sociale gedrag. Ze komen voor in vele gebieden zoals palmboomplantages, savannen en landbouwgebieden. In boomgaarden en bij de landbouwgebieden kunnen ze schade aanrichten. Ze eten noten, vruchten, zaden en bloemknoppen. In Venezuela zijn ze waargenomen op een hoogte van 1500 meter. Hun nestholtes vinden ze in bomen en termietenheuvels. Lengte 30 centimeter, gewicht 163-165 gram. Wordt door kwekers met succes gefokt en de jongen blijven ongeveer wee maanden in het nest en kunnen uitgroeien tot echte huiskamervogels en hun luide stem hoort daar wel bij.
De opvallende kobaltblauwe kleur met gele aftekening rondom de ogen is zeer opvallend. Net als de grootte van deze imposante vogel. Laten van nature diverse geluiden horen van schreeuwen tot het spinnen van een grote kat. Ze leven in paren of groepjes van maximaal tien vogels. Ze vliegen rustig en gestaag over grote afstanden en tijdens volle maan kunnen ze erg luidruchtig zijn. Ze eten vooral palmnoten en vruchten van ficussen, maar ook weekdieren en zaden. Door hun prachtige kleur en het feit dat jongen pas na vier jaar geslachtsrijp zijn is het ook letterlijk een kostbaar bezit. Het oorspronkelijke woongebied lag in Bolivia, Paraguay en Brazilië. Lengte 100 centimeter, gewicht 1300 gram. De jongen blijven ongeveer veertien weken in het nest en zijn pas na vier jaar geslachtsrijp. Ze zijn zeer intelligent.
Zijn bijnaam is de roodrug ara en hij vliegt zeer snel. Deze soort leeft in paren of kleine groepjes. Ze hebben een schreeuwerige roep. Ze komen voor in tropische en subtropische bossen, maar ook in het Atlantisch regenwoud en op savannen. Ze eten vooral noten, zaden, bloem- en bladknoppen terwijl maïs in kolven ook graag gegeten wordt. Oorspronkelijk komen ze uit oostelijk Brazilië, Paraguay en noordoostelijk Argentinië. Op andere plaatsen wordt gevreesd dat de vogel niet meer in het wild voorkomt. De kleur is opvallend rustige combinatie van rood boven de snavel overgaand in een blauwe kop en groene rug en borst. Lengte 39-41 centimeter, gewicht 262-265 gram. De jongen zijn bleker blauw en de rode stip boven de snavel is nog wit terwijl de naakte gezichthuis nog wat gelig is. Ze verlaten na acht tot tien weken het nest.
Is erkend als ondersoort van Hahn’s ara omdat ook deze vogel een ‘wit gezicht’ heeft, wat zo kenmerkend voor vrijwel alle ara’s is. De vogels komen vrijwel overal voor behalve in palmbossen en palmplantages. Ook de plaatselijke bevolking beschouwt ze als zeer intelligent en behandelt ze vaak als een gezelschapsdier. Hun nestholtes zijn te vinden in boomholtes of dikke takken maar altijd boven water. Soms opereren ze in grote groepen vooral buiten de broedtijd. Oorspronkelijk komen zij uit de binnenlanden van Brazilië en Peru en Bolivia. Lengte 35 centimeter, gewicht 190 gram. De jongen verlaten het nest na circa twee maanden en hebben dan nog minder blauw in de kop en ook de rode vleugelboog ontbreekt nog.
Een overwegend groene vogel met een wat vage rode buik en een bleek geelwit gezicht. In verhouding tot zijn lichaam heeft deze vogel een relatief lange staart. Hun roep is lang en ook hoorbaar tijdens het vliegen. Niet alleen langs de kusten maar ook diep in het binnenland met palmbossen en moerassen met dode bomen. Deze laatste dienen ook als nestplaats. Ook op gecultiveerd landbouwgebied vinden zij hun weg. Ze eten (palm)noten, fruit, bessen, zaden, granen en bloem- en bladknoppen. Verse twijgjes zijn ook zeker niet te versmaden. De herkomst is noordoostelijk Columbia, Venezuela door naar Brazilië. Bolivia en Trinidad worden ook als thuishaven beschouwd. Lengte 44-48 centimeter, gewicht 305 gram. De jongen verlaten het nest na circa tachtig dagen en hebben dan een vaag blauwe schemer in de kop en de naakte gezichtshuid is nog wit. De ondersnavel is dan nog grijs en de iris komt pas later op kleur. De soort is gevoelig voor zwaarlijvigheid.
Een prachtige ara die helaas met uitsterven bedreigd wordt. Minder dan vijfduizend vogels zouden nog in het wild voorkomen. De stem is luidruchtig en lijkt op die van de dwergara. Als ze opgewonden zijn klinkt het als het geschreeuw van een varken. Voor de nacht verzamelen zij zich in grote groepen en gaan naar vaste slaapplaatsen. Zij kunnen schadelijk zijn voor de landbouw om dat ze maiskolven eten. Voor de rest vullen zij zich met zaden, vruchten, noten, granen, malse twijgjes en blad- en bloemknoppen. Ze broeden als paartje, maar ook in kolonies en de nesten zijn te vinden, vooral in rotsspleten. Het gebied van herkomst is vrij kleine en is vooral te vinden op de oostelijke hellingen van het Andesgebergte en daarnaast in Bolivia. Lengte 60 centimeter, gewicht 525-532 gram. De jongen verlaten na elf tot dertien weken het nest en zijn dan nog wat doffer van kleur en het voorhoofd is nog roodbruin. Pas na zes tot twaalf maanden komen de rode kleuren te voorschijn.
Leeft in paren of groepjes van enige tientallen, vooral in de toppen van bomen. In de vroege ochtend verlaten ze hun slaapplaats in het gebergte op zoek naar de voedingsplaatsen. Ze eten (palm)noten, zaden, bessen, bladknoppen en bloemen die vooral lager in het gebergte zijn te vinden. Zij hebben, ook tijdens de vlucht, een ruwe stem en laten die voortdurend horen. De nestplaats is vooral in spechtgangen en als soort staan ze ook op de CITES lijst van bedreigde soorten. Het oorspronkelijke gebied loopt van Mexico tot Argentinië Is bij kwekers bekend als een ‘eenvoudige’ vogel. Lengte 75-80 centimeter, gewicht 950 gram. De jongen verlaten het nest na circa dertien weken en afhankelijk van de buitentemperatuur soms ook eerder. Ze hebben in het begin nog een grijze tot lichtbruine iris.
Opvallend bij deze vogel is zeer lange staart en de grijze kop. Heeft hetzelfde leefgebied als de hyacinth ara. Het oorspronkelijke woongebied lag in Bolivia, Paraguay en Brazilië. De roep lijkt ook op die van de hyacinth ara, maar is wel zachter. Helaas lijkt deze soort in het wild volledig te zijn verdwenen en zijn alleen nog koppels in gevangenschap te vinden. Oorspronkelijk nestelde de Spix’ ara zich in boomholtes en at vooral (palm)noten, zaden en vruchten. Lengte 55-57 centimeter, gewicht 355-362 gram. De jongen verlaten het nest na ongeveer zestig dagen en zijn dan nog donker op de rug en de naakte huid van het gezicht is lichtgrijs. Over de bovensnavel loopt een witte streep.
© Henk Vervenne