‘Een kat met suikerziekte, wat houdt dat nou eigenlijk in?’. Dit vraag jij je misschien wel af wanneer je hoort dat een kat in jouw omgeving dit heeft, of die van jou hier misschien wel mee is gediagnosticeerd. Geen zorgen, dit blog geeft antwoord op jouw dringende vragen over suikerziekte bij katten of verzadigt misschien wel je nieuwsgierigheid.
Suikerziekte bij katten in Nederland
Suikerziekte bij katten
Suikerziekte of diabetes houdt in dat je kat te weinig insuline aanmaakt. Dit is een hormoon dat wordt aangemaakt in de alvleesklier. Het hormoon zorgt ervoor dat de lichaamscellen van je kat suiker kunnen opnemen. Een tekort aan insuline betekent dus dat jouw kat dit niet meer kan en dat er geen brandstof (suiker) meer in de cellen komt, en juist weer teveel suiker in de bloedbaan blijft zitten. Het suiker in de bloedbaan zuigt vervolgens het vocht uit cellen, waarna zowel het vocht als het suiker er met de urine weer uitkomen.
Symptomen suikerziekte kat
Een kat met suikerziekte eet, plast en drinkt aanzienlijk meer dan normaal. Dan zal je misschien denken dat ze door het vele eten ook veel aankomen, maar niets is minder waar. Ze vallen namelijk juist veel af. Je kan zien dat je kat zich niet lekker voelt en veel slaapt. Daarnaast kan het voorkomen dat je kat zich minder goed wast en de vacht daardoor verslechtert en er minder gezond uitziet. Zie je een of meer van deze symptomen van suikerziekte bij katten bij jouw harige poezenkind? Raadpleeg dan een dierenarts.
Doe zelf de check!
Een schone kattenbak voor plezier en gemak
Katten zijn gek op hygiëne en gaan vieze plekken liever uit de weg. Wanneer een kattenbak vies is, gaan ze hier dus niet in en doen ze hun behoefte ergens anders. Helaas is ‘ergens anders’ dus ook op de vloer of op het kleed. Dat wil natuurlijk niemand. Door de kattenbak regelmatig schoon te maken, associeert jouw kat dit sneller met een schone plek, waardoor je de kans vergroot dat de behoefte wel op de goede plek wordt gedaan. Hoe vaker jij de kattenbak schoonmaakt, hoe minder plasjes je aantreft en hoe minder vaak je hoeft te dweilen.
Word de schoonmaakexpert
Onbehandelde suikerziekte kat; wat kan er gebeuren?
Wanneer katten diabetes hebben en niet worden behandeld, verzwakken ze en worden ze steeds zieker. Op een gegeven moment worden ze zo misselijk dat ze niet meer willen eten en drinken. Je kat kan dan instorten en moet met spoed naar een dierenarts. Het is verstandig om bij het vermoeden van suikerziekte bij katten een afspraak te maken bij een dierenarts om levensbedreigende situaties voor je kat te voorkomen.
Bij 1 op de 4 katten de oorzaak
Oorzaken van diabetes
Er zijn verschillende dingen die ervoor kunnen zorgen dat je kat suikerziekte krijgt. Een van de belangrijkste, meest voorkomende oorzaken van suikerziekte bij katten, is overgewicht. Dit kan komen door te veel eten en/of te weinig beweging voor je kat.
Naast overgewicht kan ook medicatie als prednison en de poezenpil de kans op suikerziekte verhogen.
Tot slot kan een ontsteking van de alvleesklier ook resulteren in suikerziekte. Veel mogelijke oorzaken, maar wat kun je ertegen doen?
Behandeling van suikerziekte bij katten
Voordat suikerziekte bij katten behandeld kan worden, moet het vastgesteld worden door een dierenarts. Deze kan vervolgens een plan van aanpak maken en advies geven wat past bij jouw kat. De behandeling van suikerziekte bij katten bestaat uit een aangepast dieet in combinatie met insuline injecties.
Diabetes voer kat
Op advies van een dierenarts kan je jouw kat speciaal voer voor diabetes bij katten geven. Allereerst zal een dieetvoeding geadviseerd worden om het overgewicht van je kat te verminderen. Als eenmaal het streefgewicht is bereikt, kan je overstappen naar een dieetvoeding dat de glucosevoorziening reguleert. Normale voeding doet dit niet. Onmisbaar dus! Wanneer je kat in eerste instantie geen overgewicht heeft, kan gelijk de glucoseregulerende voeding gegeven worden.
Maar wat maakt dieetvoeding voor suikerziekte bij katten nou glucoseregulerend? Dit is een verlaagd zetmeelgehalte en koolhydraten met een lage glycemische index.
Verlaagd zetmeelgehalte
Bij verminderde opname van zetmeel uit de dieetvoeding is er een lagere glucosepiek in het bloed na de maaltijd. Dit zorgt voor minder schommelingen in het bloedglucosegehalte. Doordat ze minder glucose uit koolhydraten halen, moeten ze dit zelf maken uit eiwitten en vetten. Deze glucose komt geleidelijk vrij en zorgt voor een stabielere regulering van de bloedsuikerspiegel.
Koolhydraten met lage glycemische index
Een glycemische index geeft de snelheid aan van de afbraak van koolhydraten tot glucose in de darm en opname in het bloed. Koolhydraten in dieetvoeding voor suikerziekte bij katten, bijvoorbeeld gerst en maïs, hebben een lage glycemische index en zullen na de maaltijd geleidelijk worden opgenomen. Dit zorgt voor geen grote glucosepiek, die bij normale voeding wel ontstaat, en draagt hierdoor bij aan de glucoseregulering.
Insuline
Je kat moet twee keer daags een injectie met insuline krijgen. Regelmatig gebruikte en geregistreerde varianten zijn Prozinc en Caninsulin. De hoeveelheid insuline die je kat moet krijgen, bepaal je met herhaald bloedonderzoek. Hoe vaker je het bloedonderzoek uitvoert, hoe beter de benodigde insuline te bepalen is. Het is fijner voor je kat als jij dit onderzoek zelf doet, omdat stress het suikergehalte in het bloed kan verhogen.
Misschien denk je wel ‘bloedprikken, dat kan ik toch helemaal niet?’. Geen zorgen, je dierenarts kan het een keer voordoen, zodat je het vervolgens ook zelf kan. Fijn voor je kat en het houdt de kosten ook wat lager. Meer weten? Neem contact op met een van onze Vets Place dierenartsen.
-
Diabetes voer kat
-
MAAK EEN AFSPRAAK MET EEN VETS PLACE DIERENARTS
Diabetes voer kat
Op advies van een dierenarts kan je jouw kat speciaal voer voor diabetes bij katten geven. Allereerst zal een dieetvoeding geadviseerd worden om het overgewicht van je kat te verminderen. Als eenmaal het streefgewicht is bereikt, kan je overstappen naar een dieetvoeding dat de glucosevoorziening reguleert. Normale voeding doet dit niet. Onmisbaar dus! Wanneer je kat in eerste instantie geen overgewicht heeft, kan gelijk de glucoseregulerende voeding gegeven worden.
Maar wat maakt dieetvoeding voor suikerziekte bij katten nou glucoseregulerend? Dit is een verlaagd zetmeelgehalte en koolhydraten met een lage glycemische index.
Verlaagd zetmeelgehalte
Bij verminderde opname van zetmeel uit de dieetvoeding is er een lagere glucosepiek in het bloed na de maaltijd. Dit zorgt voor minder schommelingen in het bloedglucosegehalte. Doordat ze minder glucose uit koolhydraten halen, moeten ze dit zelf maken uit eiwitten en vetten. Deze glucose komt geleidelijk vrij en zorgt voor een stabielere regulering van de bloedsuikerspiegel.
Koolhydraten met lage glycemische index
Een glycemische index geeft de snelheid aan van de afbraak van koolhydraten tot glucose in de darm en opname in het bloed. Koolhydraten in dieetvoeding voor suikerziekte bij katten, bijvoorbeeld gerst en maïs, hebben een lage glycemische index en zullen na de maaltijd geleidelijk worden opgenomen. Dit zorgt voor geen grote glucosepiek, die bij normale voeding wel ontstaat, en draagt hierdoor bij aan de glucoseregulering.
-
Insuline
-
MAAK EEN AFSPRAAK MET EEN VETS PLACE DIERENARTS
Insuline
Je kat moet twee keer daags een injectie met insuline krijgen. Regelmatig gebruikte en geregistreerde varianten zijn Prozinc en Caninsulin. De hoeveelheid insuline die je kat moet krijgen, bepaal je met herhaald bloedonderzoek. Hoe vaker je het bloedonderzoek uitvoert, hoe beter de benodigde insuline te bepalen is. Het is fijner voor je kat als jij dit onderzoek zelf doet, omdat stress het suikergehalte in het bloed kan verhogen.
Misschien denk je wel ‘bloedprikken, dat kan ik toch helemaal niet?’. Geen zorgen, je dierenarts kan het een keer voordoen, zodat je het vervolgens ook zelf kan. Fijn voor je kat en het houdt de kosten ook wat lager. Meer weten? Neem contact op met een van onze Vets Place dierenartsen.
Bloedsuikerdagcurve
Een dagcurve maak je door iedere twee uur het glucosegehalte in het bloed te meten. Let op, doe deze metingen wel meerdere malen. Eén dagmeting geeft geen betrouwbaar beeld, maar het gemiddelde van meerdere dagmetingen is wel betrouwbaar. Je kan dit doen om meer inzicht te krijgen in het verloop en eventuele schommelingen in het gehalte, zodat je de behandeling hierop kan aanpassen.
Na het aansluiten van de behandeling op de dagcurve, hoef je geen nieuw bloedonderzoek te doen, zolang je kat hetzelfde gewicht behoudt en dezelfde hoeveelheid blijft plassen. Verandert er wel iets? Doe dan een nieuw bloedonderzoek.